10 tips om als wegkapitein een fietsgroep te leiden
Een wielergroep leiden is lang niet altijd eenvoudig. Hoe houd je als wegkapitein de groep veilig en heb je zelf ook nog plezier? Ik vroeg Wieleracademie-docente Anneke de Joode, die wegkapiteins opleidt, om tips. Die had ze wel!
In een gesprek van ruim een uur kwamen veel onderwerpen uit de cursus Wegkapitein voorbij. Zoals: omgaan met onverwachte verkeerssituaties en discussies over het tempo. Uit dit gesprek heb ik Anneke’s belangrijkste adviezen gedestilleerd.
1) Stel een assistent aan
Als wegkapitein heb je (helaas) geen ogen in je achterhoofd. Daarom is het belangrijk om een assistent aan te wijzen die met jou samenwerkt, adviseert Anneke. “Een ervaren fietser die achteraan de groep sluit en aan de bel trekt zodra het gat achterin te groot wordt. Maar je assistent kan ook voorin de groep fietsen en de route bepalen, terwijl jij als wegkapitein achterin fietst. Dat geeft voor jezelf al veel rust.”
Zelf fietst ze als wegkapitein graag achteraan. “Omdat ik daar goed kan zien of alles soepel verloopt in de groep en hoe mensen erbij zitten. Zorg dat iedereen in de groep van jullie taakverdeling op de hoogte is.”
2) Maak duidelijke afspraken
De volgende tip van Anneke is misschien wel de belangrijkste, zeker als fietsers elkaar nog niet zo goed kennen: “Maak voor vertrek duidelijke afspraken met de groep. Dan kun je mensen daar tijdens het fietsen tenminste op aanspreken.”
Maak in ieder geval afspraken over:
- Wie de wegkapitein is. Dat ben jij. Het is belangrijk dat iedereen weet wie tijdens de rit de leiding heeft, wie de route bepaalt en wie eventueel assisteert.
- Het tempo. Spreek van tevoren een minimum en maximum kruissnelheid af, bijvoorbeeld 28 tot 32 kilometer per uur.
- Signalen voor de richting, tegenliggers, obstakels, inhalende auto’s en dergelijke.
- Eventueel; wat te doen bij ritsen, doordraaien en bepaalde lastige punten in de route. Daarover verderop in dit artikel meer.
Over het algemeen gebruiken wielrenners in een groep dezelfde waarschuwingssignalen, maar benoem ze toch even vooraf. Anneke: “Veel mensen roepen ‘Voor’ terwijl ze eigenlijk ‘Tegen’ bedoelen. Anderen zullen dan een obstakel van rechts verwachten terwijl er een obstakel links aankomt.”
3) Maak de groep niet te groot
Anneke: “De NTFU raadt aan om met groepen van niet groter dan veertien personen te fietsen. Is de groep groter, maak dan twee groepen en zorg dat daar een gat van tweehonderd meter tussen zit. De tweede groep heeft dan tijd genoeg om te stoppen als er met de voorste groep iets gebeurt. Mijn ervaring is dat het overzicht een stuk minder wordt vanaf tien mensen.”
Een grote groep wordt bovendien gigantisch lang als je moet ritsen. Voor een auto wordt het dan nog lastiger om in te halen omdat dit meer tijd kost.
4) Bewaak het tempo
Hoe voorkom je dat mensen het tempo niet bij kunnen houden? Spreek je een gemiddelde snelheid af of toch liever de kruissnelheid?
“Het tempo dat je probeert aan te houden, is vaak het grootste probleem. Of dat nou de kruissnelheid is of gemiddelde snelheid”, antwoordt Anneke. “Want er zijn altijd mensen die wat harder kunnen fietsen en mensen die dat snellere tempo niet bij kunnen houden.
Bij onze vereniging CTC gebruiken we de kruissnelheid en geven we een bandbreedte aan, bijvoorbeeld 28 tot 32 kilometer per uur. Ik denk dat dit meer duidelijkheid geeft dan de gemiddelde snelheid.”
Houden mensen zich niet aan het tempo, spreek ze er dan gerust op aan
Als wegkapitein is het jouw taak om het tempo te bewaken. Vóór vertrek heb je het tempo afgesproken, maar wat als mensen zich er niet aan houden? Dan moet je ze erop durven aan te spreken, zegt Anneke. “Dat kan best, op een leuke manier. ‘Hé, we fietsen nu dit tempo, maar het gat achterin wordt te groot. Dat was niet de afspraak’.”
Wat te doen als mensen het tempo niet bij kunnen houden en steeds een groter gat laten vallen? “Dan zou je de groep even stil kunnen zetten en het probleem kunnen benoemen. Dat is voor die persoon misschien even niet zo leuk, maar dan weet iedereen wel wat er aan de hand is. Laat deze fietser vervolgens op de tweede of derde positie in de groep verder fietsen. Daar heb je een beter overzicht en zit je goed uit de wind. En zorg dat het tempo iets naar beneden gaat.”
Helpt dit niet, dan kun je in het uiterste geval besluiten om met die persoon een kortere route te rijden. Ook dan is het handig om een assistent bij te hebben die de groep verder leidt of mee terug fietst.
Ik heb de indruk dat mannen minder snel aan de bel trekken dan vrouwen
Natuurlijk is het fijn als mensen tijdig aan de bel trekken als ze niet lekker mee kunnen komen. “Ik heb de indruk dat mannen daar meer moeite mee hebben dan vrouwen”, gniffelt Anneke. “Je zou van tevoren tegen de groep kunnen zeggen: laat het weten als het te zwaar is of te snel gaat.”
Overigens vindt zij dat je als wegkapitein, als zoiets een paar keer is gebeurd, je iemand er best tactisch op mag aanspreken, en bijvoorbeeld kan suggereren om eerst eens een tijdje met een minder snelle groep mee te gaan.
5) Ga fietsen aan de randen van de dag
Als je op zondagmiddag gaat fietsen en het is mooi weer, gegarandeerd dat je veel andere fietsers gaat tegenkomen. Kies dus liever de momenten waarvan je weet dat het rustiger zal zijn, liefst zondagochtend. De Fietsersbond adviseert in onderstaand filmpje om te gaan rijden ‘aan de randen van de dag’.
6) Leer nog beter vooruitkijken
Tijdens de rit kom je als fietsgroep de nodige kruispunten, rotondes en onoverzichtelijke bochten tegen. Hoe zorg je als wegkapitein dat iedereen veilig blijft? De sleutel is vooruitkijken, volgens Anneke. “Je hoeft echt niet bij elk kruispunt de hele groep stil te zetten om over te steken. Zeker niet op zondagochtend om 8 uur als er geen kip op de weg is. Als je weet dat er een druk of onoverzichtelijk kruispunt aankomt, minder dan vaart. Dan kun je ook sneller stoppen als dat nodig is.”
Soms kan het beter zijn om als groep de weg op te gaan, vindt ze. Bijvoorbeeld bij rotondes waar een smal fietspad met obstakels langs loopt. “Het is de vraag waar je als wielergroep meer last veroorzaakt. Soms is een zestig-kilometerweg veiliger dan een smal fietspad met veel andere fietsers.” Kijk kortom naar de situatie en het moment.
Daarnaast mag je verwachten dat de wielrenners in de groep zelf ook mee opletten, stelt Anneke. “Dat mag je ook best van ze vragen. Jij kunt als wegkapitein niet verantwoordelijk zijn voor de acties van andere fietsers.”
7) Zorg dat je voorbereid bent
Een goede voorbereiding vergroot de kans op een leuke, ontspannen rit. Ga je met een onbekende groep op stap, informeer dan vooraf naar het fietsniveau van de verschillende deelnemers. Kunnen ze sturen, zijn bochten lastig voor ze, blazen ze zichzelf snel op, zijn ze gewend om in een groep te fietsen… Als je weet wat het niveau van de groep is, kun je daar als wegkapitein rekening mee houden.
Ook routekennis hoort bij een goede voorbereiding en helpt om gevaarlijke situaties te vermijden. Als je bijvoorbeeld weet dat er een onoverzichtelijke bocht aankomt, kun je de groep alvast laten ritsen voor eventuele tegenliggers.
Zit er een stuk in de route dat een risico kan opleveren? Wijs de groep daar van tevoren op. “Komt er bijvoorbeeld een heel steile beklimming aan waar mensen misschien in de problemen gaan komen, vertel dan dat het prima is om af te stappen. En dat jullie bovenaan op elkaar wachten.”
Komt er een heel steile beklimming aan, vertel dan dat het prima is om af te stappen
Bij een stuk kasseien zou je kunnen aankondigen om gewoon in formatie te blijven fietsen en wat zwaarder te schakelen, oppert Anneke. “Je hoeft dat soort etappes niet te mijden. Maar het is fijn als je weet wat je te wachten staat.”
Heb je invloed op de route, kies dan vooral rustige wegen en brede fietspaden waar je veilig en makkelijk kan fietsen met je groep.
8) Laat de groep gestructureerd ritsen
Je kent het wel: er komt een auto van achteren en er moet ineens geritst worden, met een chaotische situatie tot gevolg. Dit kun je voorkomen door van tevoren af te spreken hoe er geritst gaat worden.
“Laat de linker fietsers met het verkeer meebewegen tijdens het ritsen”, adviseert Anneke. “Dus komt er een auto van achteren, dan beweegt de linker fietser met de auto mee naar voren en schuift ‘ie in vóór degene die rechts fietst. Bij een tegemoetkomende auto beweeg je als linker fietser mee naar achteren en schuif je achter degene rechts van je. Op die manier heb je in feite wat meer tijd om te ritsen.”
Maar voor een nieuwe of onervaren groep is dit nogal ingewikkeld, volgens de wielertrainster. “Je moet als deelnemer dan steeds nadenken over wat je moet doen. Dat duurt vaak te lang. In dat geval is het beter om één heel simpele, heldere afspraak te maken:
Als je links fietst, ga je achter de persoon rijden die rechts naast je fietst. Degene rechts geeft wat ruimte.
Als je dit vooraf zo afspreekt, hoeft niemand daarover na te denken op het moment dat er plotseling geritst moet worden.”
In het ideale geval maken de mensen die vooraan fietsen, tijdens het ritsen wat extra tempo om de groep ruimte te geven, terwijl de achterste fietsers tegelijkertijd het tempo wat verminderen door de druk van hun pedalen te halen.
9) Ga niet meteen rouleren met een nieuwe groep
Ga niet meteen rouleren met een nieuwe groep fietsers. Het is beter om de groep eerst een tijdje in formatie te laten rijden en te observeren hoe het gaat. “Als je ziet dat er sterke fietsers tussen zitten, kun je die op kop laten rijden zodat zij wat extra kunnen doen. Maar ga niet te veel mensen wisselen.”
“Merk je na een tijdje dat er rust is in de groep en dat iedereen wel snapt hoe het werkt, zet dan de groep stil en leg uit dat je wilt proberen of het lukt om te gaan draaien. Dit kun je het beste doen op een brede, rustige weg.”
10) Durf leiding te nemen
Als wegkapitein is het jouw taak dat de groep op een veilige en leuke manier van A naar B komt. Dat betekent dat je de leiding moet durven nemen. Niet dat je meteen een ontzettende haaibaai hoeft te zijn. “Dat kan ook op een leuke manier. Je wilt het gezellig houden”, aldus Anneke.
Zij adviseert om, als de rit heel onrustig verloopt, de groep even aan de kant te zetten. “Benoem de onrust gewoon: ‘Ik vind het rommelig, dat zint me niet’. Degenen die zich aangesproken voelen, zullen daar iets mee doen.” Hetzelfde advies geldt als het tempo omlaag moet. “Al rijdend krijgt de één dit wel mee, de ander niet, of er ontstaat discussie: hoezo?… Je kunt de groep beter even stilzetten om dit mee te delen.”
En heel soms – je kon het al lezen – moet je ook streng durven zijn. “Is er een fietser die, ondanks herhaaldelijk terugfluiten, toch steeds te hard blijft rijden? Dan mag je best tegen diegene zeggen dat hij zijn tempo nu aanpast of anders maar lekker alleen gaat fietsen. Dat is misschien niet zo leuk, maar jij moet er als wegkapitein ook nog een beetje lol in hebben.”